Waarom je niet te grote passen tijdens het hardlopen moet maken
Hoe staat het ervoor met jouw looptechniek? Is jouw pasfrequentie goed of doe jij aan overstriding? Zo kom je erachter:
‘Wat is nu beter; korte of lange paslengte?’ / Wat is de ideale paslengte?
Eigenlijk kunnen we hier heel kort over zijn. Er is niet zoiets als een perfecte paslengte. Een recreatieve loper die een marathon loopt in 4 uur zal met een paslengte van ongeveer een meter lopen, terwijl een topatleet met passen van rond de 1,80 meter zal lopen. Moet je dan met hele lange passen lopen? Nee, want het toverwoord hier is cadans of pasfrequentie.
Wat veel belangrijker is dan de lengte van je pas is hoeveel passen je per minuut zet. De meeste lopers bewegen het meest efficiënt bij een cadans van 170-180 passen per minuut. Je zal dan ook zien dat de meeste afstandslopers bewegen bij ongeveer zo’n beentempo.
Je paslengte komt voort uit je snelheid
Als iedereen op verschillende snelheden met vergelijkbare pasfrequenties loopt, loop je dus logischerwijs met verschillende paslengtes. In principe is een grotere paslengte natuurlijk beter, omdat je dan sneller bent. Alleen zal je dat niet heel lang volhouden. Het echte antwoord is dan ook dat je moet lopen met een paslengte die past bij jouw snelheid. Je hoeft niet heel erg bezig te zijn met je paslengte. Als je loopt met een goede loophouding en een cadans waar jij prettig bij voelt, loop je vanzelf met een paslengte die past bij jouw looptechniek.
Dit is overstriding
Een fout in looptechniek die we vaak zien heet met een Amerikaanse term: overstriding. Overstriding is dat je tijdens het hardlopen geneigd bent om te grote passen te maken. Daardoor land je stevig op je hielen en met de voet zo ver voor je lichaamszwaartepunt, dat je jezelf afremt. Dat is niet alleen inefficiënt, het vergroot ook de kans op vervelende blessures.
Zo weet je of je te grote passen zet met hardlopen
Hoe herken je overstriding? Laat jezelf van opzij en van voren filmen, op verschillende snelheden. Bekijk de verschillen goed. Laat je ook van voren filmen. Als er tijdens de landing, tussen de neus van je schoen en de grond, 10 tot 15 centimeter ruimte is, ben je verkeerd bezig. Je landt dan ver aan de achterkant van je hak. Een kortere pas, makkelijk haalbaar met een hoger pasritme, zal dat probleem vanzelf oplossen. Je gewicht verplaatst zich dan verder naar je midden- of zelfs voorvoet wat het hardlopen makkelijker zal maken. Doordat je niet ver aan de achterkant van je hak landt, zal je jezelf namelijk minder heftig afremmen en kan je gemakkelijk afrollen – op naar de volgende pas!
Bron bericht : Runner's web | Runner's world Afbeeldingen via : Ecosia zoekmachine. |
---|